‘Je moet een beetje gek zijn om dit werk te kunnen doen’
Frans Grollé (61) is een onvervalste vakidioot. Als jongen knutselde hij zelf speakerkasten, versterkers en andere apparatuur in elkaar. Langzaam maar zeker groeide deze autodidact uit tot een van de beste theatertechnici van Nederland. Kan niet, bestaat niet bij Frans. ‘Als het moet zetten we ook voor een congres of bedrijfsevenement alles op z’n kop. Dan zijn we op ons best.’
‘In mijn vak werkt het zo: je hebt het of je hebt het niet. Niet iedereen met een technische opleiding kan een goede theatertechnicus worden. Al ben je technisch nog zo goed onderlegd, dan nog kun je ongeschikt zijn voor dit vak. Ik zeg wel eens, om dit werk goed te doen moet je een beetje gek zijn. Iedere voorstelling, ieder evenement is anders. Je moet bereid zijn om steeds weer tot het uiterste te gaan, om steeds weer iets creatiefs te bedenken. De omstandigheden zijn nooit hetzelfde; je kunt nooit iets op de automatische piloot doen. Hoe vaak ik mezelf, of mijn collega’s, wel niet hoor zeggen: “Oke, ik weet niet of dit gaat werken, maar laten we het maar proberen.” En op een of andere manier, komt het dan altijd goed.
Je moet dus echt out of the box kunnen denken. Daarnaast moet je ook gevoel voor theater en zaalverhuur hebben. Het publiek moet geloven wat er op het podium gebeurt. De show moet werkelijkheid worden. Dat is de magie van het theater. Licht en geluid zijn een heel belangrijk onderdeel van dat proces. Dat is niet anders bij een congres of bedrijfsevent. Wij kunnen met techniek de boodschap van een bedrijf echt tot leven brengen. Catwalks met bewegend licht voor modeshows, bijvoorbeeld. Of onthullingen van nieuwe automodellen met veel rook en tegenlicht. Dat kunnen we allemaal heel theatraal in beeld brengen. Bezoekers moeten echt een wauw-moment beleven.’
Drive in show
‘Hoe leer je nou zo’n vak? Ik heb nooit een officiële opleiding gevolgd, ik heb het mezelf geleerd. Toen ik jong was had ik een drive in show voor feesten en partijen. Plaatjes draaien, paar leuke licht- en geluidseffecten, je kent het wel. Mijn versterkers, speakerkasten en lichtrails maakte ik zelf. Zodra ik wat geld had verdiend, kocht ik weer onderdelen om mijn apparatuur te verbeteren. Ik was er ieder moment van de dag mee bezig. Via klussen voor lokale toneelverenigingen ben ik het theatervak ingerold. Ik heb jarenlang als freelancer gewerkt. Via kleine producties ben ik uiteindelijk bij de grote Van den Ende musicals terechtgekomen: Grease, Westside story, Evita, Annie. Ik reisde met die producties het hele land door. Ik kan me nog herinneren dat er tijdens een van de eerste voorstellingen van Grease ergens in het orkest hevige storing ontstond. Ik ben meteen de orkestbak ingedoken, kroop op handen en voeten over de grond om alle snoertjes en stekkertjes te controleren,
terwijl zo’n dertig muzikanten gewoon doorspeelden. Het waren, denk ik, de meest stressvolle momenten uit mijn carrière. Maar toen ik het euvel eenmaal had opgespoord, was de opluchting groot. Bovendien zat ik bij Van den Ende producties vanaf dat moment gebeiteld. Daarna volgde nog een lange freelance carrière, waarin ik mooie dingen heb meegemaakt. Een van de hoogtepunten was de show van Hans Klok. Een en al optische illusie! Ik heb er ontzettend veel geleerd’
Congressen en evenementen
‘Zo’n zes jaar geleden heb ik mijn leven als rondreizende freelancer vaarwel gezegd en ben ik bij Spant in dienst gekomen. Fijn om vanuit één plek te werken. Maar het is zeker niet minder druk. Integendeel. Spant is een enerverend bedrijf waar ontzettend veel gebeurt. Vooral het feit dat het een theater en een congres- en evenementenlocatie tegelijk is, spreekt me aan. Alles wat je aan techniek in het theater gebruikt – geluid, belichting, projectie, decor- , kun je ook voor congressen en evenementen gebruiken. Dat doet weer een ander beroep op je creativiteit. Voor een bedrijfspresentatie hebben we midden in de theaterzaal een 360° all round projectscherm geplaatst en op het podium een tribune met 400 stoelen gemaakt. Verzin het en we doe het! Als het moet zetten we alles op z’n kop. Dan zijn we juist op ons best.’
Perfect geluidssysteem
‘Een van de meest uitdagende klussen die ik voor Spant heb gedaan, is de verbouwing van de kleine theaterzaal. Met ons technisch team hebben we zelf alle techniek ingebouwd, van licht tot geluid, tot het riggingsysteem (hoogwerksysteem waaraan je lampen en decorstukken kunt ophangen red.). Het is een fantastische zaal geworden. We krijgen van collega-technici veel complimenten. Het geluidssysteem is perfect. Of er nu een heavy metal concert wordt gegeven, of dat een enkele spreker een speech geeft van een uur: het geluid is altijd optimaal. We zijn er heel trots op. We blijven de zaal overigens verbeteren. Laatst nog met een vaste bekabeling voor beamers.’
‘Voor een bedrijfspresentatie hebben we midden in de zaal een 360° all round projectscherm geplaatst en op het podium een tribune met 400 stoelen gemaakt. Verzin het en we doen het!’
Blijven leren
‘Het mooie van dit vak is dat je wordt uitgedaagd om altijd te blijven leren. De techniek verandert snel en je moet van alles op de hoogte blijven. Ook als je, zoals ik, 61 jaar bent. Je kunt je niet permitteren om stil te blijven staan. Dat leren doe je vooral on the job, maar ik pluis ook alle vakbladen uit en volg cursussen. Zo heb ik een cursus gedaan voor de gemechaniseerde trekkenwand, een systeem waarmee je decorstukken kan laten bewegen en veel special effects kunt creëren. Fantastisch om te doen. En zoiets biedt meteen weer veel nieuwe mogelijkheden voor Spant.’
Nooit meer naar theater
‘Theatertechnicus is een prachtig vak. Ik geniet er iedere dag van. Het heeft alleen een nadeel: je kunt zelf niet meer rustig in de zaal zitten en van een voorstelling genieten. Ik kan niet in het publiek zitten zonder dat ik de hele tijd op de techniek let. Waarom hangt dat snoer daar? Hé dat decorstuk hangt scheef. Of dan zeg ik tegen mijn vrouw: “nu moeten ze die schuif wel helemaal open gaan zetten, anders haalt die zangeres die hoge toon niet.” Mijn vrouw wordt daar helemaal gek van. Ik mag niet meer mee. En terecht misschien ook wel.’